All Categories
Featured
Table of Contents
De brief van de thuiszorg dat met ingang van 1 mei 2013 bij korte afwezigheid van de huishoudelijke hulp van maximaal twee weken in verband met ziekte of vakantie geen vervanging wordt ingezet, is niet aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
Wettelijke grondslag van het primaire besluit daterend van vóór 1 januari 2015 kan uitsluitend berusten op de Wmo (2007). Ingevolge artikel 8 (salaris thuiszorg). 9, tweede lid, van de Wmo 2015 moet het bestreden besluit eveneens geacht worden te zijn genomen op grond van de Wmo (2007). Gemeente heeft bestreden besluit genomen vóórdat artikel 2
Gemeente heeft bij brief van 25 maart 2015 het bestreden besluit bekrachtigd met als doel om toepassing te geven aan artikel 6:19 van de Awb en het bestreden besluit te wijzigen in die zin dat het is genomen onder de werking van de Wmo 2015. Hierdoor niet langer schending van het legaliteitsbeginsel.
Het primaire besluit en het bestreden besluit zijn na 1 januari 2015 genomen, vandaar dat Wmo 2015 van toepassing is op dit verzoek (thuiszorg zaanstad). De Wmo 2015 is deels reeds in werking getreden op 19 juli 2014. Dit geldt onder meer voor de bepalingen inzake procedures rond het onderzoek naar de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, zoals opgenomen in paragraaf 3 van de Wmo 2015
PGB uit AWBZ voor betaling hulp bij de administratie van betrokkene na drie jaar - niet verlengd, omdat hulp bij administratie geen begeleiding is in de zin van de Wet langdurige zorg. Rechter oordeelt dat deze vorm van ondersteuning valt onder de Wmo. Betrokkene beroept zich vervolgens onterecht op artikel 4:51 Awb, eerste lid, dat stelt dat een subsidie niet zonder redelijke termijn, nadat deze drie achtereenvolgende jaren is verstrekt, kan worden gewijzigd zonder dat daar veranderende omstandigheden of gewijzigde inzichten aan ten grondslag liggen.
Beroep verworpen. Awb. Niet-verschoonbare termijnoverschrijding indiening bezwaarschrift (cao thuiszorg huishoudelijke hulp). Verantwoordelijkheid PGB-houder. Appellant heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de indiening van een na afloop van de termijn ingediende bezwaarschrift verschoonbaar is. Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal op zich is echter geen grond voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Dat de kwaliteit van de hulp in de casus ontoereikend was resulteert ook niet een verschoonbaarheid, omdat de PGB-administratie de verantwoordelijkheid blijft van de PGB-houder
De Raad oordeelt dan ook dat de aangevallen uitspraak geldig blijft. Wmo (2007). aafje thuiszorg dordrecht. De brief waarbij de gemeente aan eiseres een indicatie heeft toegekend voor huishoudelijke hulp en het ondersteuningsplan moeten in hun onderlinge samenhang worden bezien. Uit de brief wordt niet duidelijk wat de omvang is van de huishoudelijke ondersteuning waarop eiseres in 2014 aanspraak kon maken
Eerst op de datum van die totstandkoming is (volledig) beslist over de Wmo-aanspraken van eiseres, zodat eiseres tijdig bezwaar heeft gemaakt. Wmo (2007). In de nieuwe werkwijze wordt niet meer geïndiceerd in uren en minuten maar worden aandachtsgebieden voor de huishoudelijke verzorgingsactiviteiten (HV) aangegeven waarop compensatie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, van de Wmo moet plaatsvinden.
Dit betekent dat de gemeente bepaalt voor welke aandachtsgebieden huishoudelijke verzorging nodig is en dat de geïndiceerde samen met de zorgaanbieder of de huishoudelijke hulp nieuwe afspraken maakt over wat nodig is om zelfstandig te blijven. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 13 maart 2015 (ECLI:NL:RBOBR:2015:1272 - gelder thuiszorg apeldoorn) in een zaak van een gemeente die dezelfde werkwijze toepast als verweerder, geoordeeld dat door het indiceren in aandachtsgebieden voor zwaar huishoudelijk werk, licht huishoudelijk werk, de was doen en strijken en de organisatie van het huishouden, mede gelet op de omschrijving van de aandachtsgebieden in de artikelen 9 en 12 van de Verordening, in zijn algemeenheid voldoende bepaalbaar en concreet is wat de inhoud van de aan de aanvrager toegekende indicatie is
Omdat pas met het ondersteuningsplan, dat op 8 juli 2014 werd vastgesteld, de concrete gevolgen van de beschikking zijn gebleken is er sprake van een tijdig ingediend bezwaarschrift. thuiszorg alarmknop. Zolang verweerder geen meetbare kwantitatieve en kwalitatieve normen met betrekking tot de te verlenen huishoudelijke zorg heeft geformuleerd valt niet goed in te zien welk voorschrift door een zorgaanbieder zou kunnen worden overtreden
Bezwaar tegen indicatiebesluit o. g.v - alarmknop thuiszorg. de Wmo voor "een schoon en leefbaar huis" en "het beschikken over schone en draagbare kleding" buiten de bezwaartermijn ingediend. Anders dan in de uitspraak van 1 april 2015 (ECLI:NL:RBROT:2015:2196) is in dit geval geen sprake van verlengde besluitvorming, maar van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiseres verkeerde in de gerechtvaardigde veronderstelling dat de besluitvorming nog niet was afgerond
Bezwaartermijn ging pas in op moment dat nieuwe indicatie duidelijk was. Wmo 2015. Het is vaste jurisprudentie dat een persoon die niet rechtmatig in Nederland verblijft geen aanspraak kan maken op een maatwerkvoorziening van de Wmo 2015, de afwijzing is dus terecht. Eiser stelt dat een besluit ter beëindiging van de opvang had moeten worden genomen.
In de andere zaak oordeelde de rechter dat het toekennen van een opvang in een besluit vastgelegd moet worden. Wmo 2007. De cliënt was een kwetsbaar persoon in de zin van artikel 8 EVRM vanwege de overtuigende substantiële dreiging dat zijn fysieke en psychische gezondheid wordt bedreigt indien hij geen toegang tot de maatschappelijke opvang zou krijgen.
In deze levensbedreigende en zeer uitzonderlijke omstandigheden kan niet in redelijkheid worden volgehouden dat weigering van toelating tot de maatschappelijke opvang blijk geeft van een ‘fair balance’ tussen de publieke belangen die betrokken zijn bij de weigering van die toelating en de particuliere belangen van appellante om wel toegelaten te worden.
Deze voorwaarde doet niet af aan de feitelijke beschikbaarheid van een VBL. De rechtmatigheid van deze voorwaarde is voorbehouden aan de staatssecretaris en bij hoger beroep de Afdeling bestuursrechtspraak van de Rv, S. Wmo (2007). Appellante beschikt ten tijde hier van belang alsnog over rechtmatig verblijf in Nederland. Dit betekent dat de artikelen 1 en 11 van de Vreemdelingenwet 2000 niet aan de toelating tot de maatschappelijke opvang op grond van de Wmo in de weg staat.
De rechtbank stelt vast dat de Wmo 2015 – anders dan de Wmo – het begrip ‘voorliggende voorziening’ niet kent. De gemeente heeft ten onrechte geoordeeld op grond van de Wmo 2015 dat een niet rechtmatig in ons land verblijvende vreemdeling formeel niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening. Volgens vaste jurisprudentie van de CRv, B kan artikel 8 van het EVRM meebrengen dat een vreemdeling die in Nederland geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 1.
de uitspraak van 19 april 2010, ECLI:NL:CRVB:2010). Besluit is onvoldoende voorbereid en gemeente moet nieuw besluit nemen. Wmo 2007. Nieuwe normtijden voor huishoudelijke verzorging ondeugdelijk onderbouwd. College heeft nieuwe normtijden gehanteerd bij de vaststelling van een nieuwe indicatie voor vertrekken huishoudelijke verzorging. Oude indicatie was gebaseerd op het Protocol van CIZ.
De nieuwe normtijden zijn gebaseerd op Beleidsregels die berusten op overleg met de zorgaanbieders, vergelijkend onderzoek naar de normtijden bij andere gemeenten en algemene protocollen van de schoonmaakbranche (thuiszorg zonder diploma). De Raad oordeelde dat de nieuwe criteria onvoldoende objectief, dus ondeugdelijk, waren onderbouwd. Gemeente kent aan eiseres, naar aanleiding van haar verzoek tot verlenging van haar indicatie, 5,5 uur hulp bij het huishouden per week toe
Aan de hand van deze omschrijving is het resultaat onvoldoende objectief bepaalbaar. Daarmee is niet dan wel in onvoldoende mate vast te stellen of gemeente een voorziening treft die zich kwalificeert als afdoende compensatie in de zin van artikel 4, eerste lid, van de Wmo (2007). Het beroep is gegrond.
Aan de hand van deze omschrijving is het resultaat onvoldoende objectief bepaalbaar (emile thuiszorg). Daarmee is niet dan wel in onvoldoende mate vast te stellen of de gemeente een voorziening treft die zich kwalificeert als afdoende compensatie. De gemeente had het aan de zorgaanbieder overgelaten om te bepalen, eventueel na een gesprek met de aanvrager, welke zorg er in het betreffende geval moet worden geleverd
Niet is gebleken of de gemeente een onderzoek heeft verricht naar de vraag of verzoekster met de door de zorgaanbieder geleverde zorg van 1 uur en 45 minuten voldoende maatschappelijke ondersteuning werd geboden. De rechter oordeelde tot vermoedelijke strijd met de artikelen 3:2 en 3:4 Awb. Het beleid dat de gemeente hanteert met betrekking tot de Wmo 2015 is volgens de rechtbank in redelijkheid vastgesteld.
Latest Posts
Andersom Thuisbegeleiding Meppel
Thuishulp Den Haag
A En A Thuishulp